Er zijn drie soorten drugs:
Alle stoffen die invloed hebben op het zenuwstelsel, alleen hebben deze drugs een opwekkende werking. Dit houdt in dat de gebruiker zich energiek en opgewekt voelt. Het kan voorkomen dat een drug naast een opwekkende werking ook een veranderende of verdovende werking heeft. Het criterium hierin is dat de opwekkende effecten sterker aanwezig zijn dan de veranderende of verdovende effecten.
Voorbeelden van opwekkende drugs zijn:
Cocaïne, MDMA, (Meth)amfetamine, Tabak, Cafeïne, …
Alle stoffen die invloed hebben op het zenuwstelsel, alleen hebben deze drugs een veranderende werking. Dit houdt in dat de gebruiker prikkels die binnenkomen in de hersenen anders ervaart dan hoe ze normaal zijn. Het kan voorkomen dat een drug naast een veranderende werking ook een opwekkende of verdovende werking heeft. Het criterium hierin is dat de veranderende effecten sterker aanwezig zijn dan de opwekkende of verdovende effecten.
Voorbeelden van veranderende drugs zijn:
Cannabis, Paddo's, Ketamine, LSD, Poppers, Lachgas, 2C-B, DMT, Mescaline, Ibogaïne, …
Alle stoffen die invloed hebben op het zenuwstelsel, alleen hebben deze drugs een verdovende werking. Dit houdt in dat de gebruiker geen pijn, angst, depressie, etc. meer voelt of dat deze emoties flink verminderd worden. Het kan voorkomen dat een drug naast een verdovende werking ook een opwekkende of veranderende werking heeft. Het criterium hierin is dat de verdovende effecten sterker aanwezig zijn dan de opwekkende of veranderende effecten.
Voorbeelden van verdovende drugs zijn:
Alcohol, Heroïne, GHB, Morfine, Ether, Benzodiazepinen, …