Rechtshandelingen kunnen enkel worden gesteld door diegenen die de wet 'bekwaam' acht. Zoniet wordt van 'onbekwame personen' gesproken.
Een onderscheid moet hierbij worden gemaakt tussen (i) rechtsbekwaamheid en (ii) handelingsbekwaamheid. Rechtsbekwaamheid is de mogelijkheid om rechten te genieten. Handelingsbekwaamheid is de mogelijkheid om deze rechten ook effectief uit te oefenen.
Natuurlijke personen worden in de regel geacht handelingsbekwaam te zijn, tenzij wanneer de wet voor specifieke gevallen de handelingsonbekwaamheid invoert. Indien een persoon handelingsonbekwaam is, dan wordt het bestuur over de onbekwame persoon en zijn goederen door iemand anders waargenomen. Dit wordt de bewindvoering genoemd.
De onbekwame personen worden onderverdeeld in:
Een minderjarige is de persoon van het mannelijk of vrouwelijk geslacht die de volle leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is men dus meerderjarig.
Het feit dat een persoon minderjarig is, heeft gevolgen op een aantal vlakken:
Een minderjarige is in beginsel dus handelingsonbekwaam. Hij kan dus geen contracten sluiten zonder voorafgaandelijke toestemming van één van zijn ouders (of zijn voogd). In de praktijk dient het een en ander uiteraard genuanceerd te worden, daar een minderjarige anders bvb. geen treinticket of snoep in een winkel zou kunnen kopen.
Deze handelingsonbekwaamheid heeft tot gevolg dat de wet een bewindvoerder aanstelt over de persoon van de minderjarige en diens goederen. Dit kan ofwel zijn (i) het ouderlijk gezag, (ii) de voogdij, of (iii) een curator bij een ontvoogde minderjarige. Een specifieke regelgeving bestaat er bovendien voor de pleegvoogdij.
Ten aanzien van personen met geestesgebreken kunnen verschillende maatregelen genomen worden. Deze maatregelen kunnen worden onderverdeeld in (i) bewindsmaatregelen, (ii) beschermingsmaatregelen, en (iii) beveiligingsmaatregelen.