Een gesyndiceerde werknemer is een werknemer dat een vakbondslid is.
Het feit dat syndicale overtuiging nu ‘formeel’ als criterium opgenomen is in de Discriminatiewet, heeft in de eerste plaats zijn belang in het kader van ontslag. Niet dat u zo’n werknemer nu niet meer mag ontslaan, zo’n vaart loopt het ook weer niet, maar u moet wel te allen prijze vermijden dat u hem ontslaat net omdat hij gesyndiceerd is en/of deelneemt aan syndicale activiteiten.
Als de werknemer kan aantonen dat u hem effectief ontslagen heeft omwille van zijn syndicale overtuiging (en activiteiten), kan hij een schadevergoeding vorderen (die boven op zijn opzegtermijn of -vergoeding komt). Deze schadevergoeding kan oplopen tot zes maanden loon en kan in principe zelfs nog gecumuleerd worden met de schadevergoedingen in het kader van willekeurig ontslag of rechtsmisbruik.
Als de werknemer ook formeel klacht neergelegd heeft wegens discriminatie (bv. bij het parket, de arbeidsinspectie, het Centrum voor gelijkheid van kansen, ... of zelfs gewoon bij u), dan wordt het probleem nog groter. Hij is dan ‘beschermd tegen ontslag’, waardoor de bewijslast omgekeerd wordt. U moet dan zelf aantonen dat de syndicale overtuiging niet het motief is waarvoor u overgegaan bent tot ontslag. Ook de vakbond van de betrokken werknemer kan overigens zo’n klacht indienen.
Als de werknemer zijn ontslag betwist, zal zijn vakbond of advocaat voortaan vaak een bijkomende vordering instellen wegens schending van de Discriminatiewet. Zorg er dus voor dat u schriftelijke bewijzen heeft van het motief dat u wilt inroepen.
Werknemers hebben wel het internationaal erkend recht om te staken, maar omdat hun arbeidscontract met wettelijk gegronde reden geschorst wordt, hebben ze geen recht op een loon. Wel krijgen ze een vergoeding per dag dat ze staken. Het bedrag van deze vergoeding bepaalt de werkgever.
Werkwillige werknemers hebben dan ook geen recht op hun loon. Dat zijn de werknemers die niet hebben gestaakt en hun arbeid niet kunnen beginnen alhoewel ze zich normaal naar de plaats van de arbeid hebben begeven of die werknemers die wanneer zij de arbeid waaraan zij bezig waren niet kunnen voortzetten.