Er is sprake van sluiting van een bedrijf (of van een afdeling ervan) wanneer de volgende twee voorwaarden vervuld zijn:
De verplaatsing van de exploitatiezetel, delocalisatie, fusie of herstructurering kunnen ook gelijkgesteld worden met een bedrijfssluiting.
Bij een delocalisatie, een fusie, een herstructurering of een faillissement is de sluiting van een onderneming nodig.
Welke oplossingen zijn er?
Stoppen als ondernemer betekent dat u niet langer het statuut van zelfstandige hebt en dat u elke zelfstandige activiteit staakt. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een natuurlijk persoon beslist om, vrijwillig of onvrijwillig, zijn zelfstandige activiteiten stop te zetten. Voorbeelden zijn pensioen, faillissement, arbeidsongeschiktheid, een overstap naar het loontrekkende statuut, ….
Stopzetting is niet hetzelfde als één van uw vestigingen sluiten, uw zelfstandige activiteit afbouwen of met een andere zelfstandige activiteit beginnen. Die veranderingen in uw zelfstandige activiteit veranderen immers niets aan uw statuut: u blijft zelfstandige.
Net als bij het starten van een zelfstandige activiteit moet u ook bij stopzetting enkele administratieve stappen nemen:
Als u zelfstandige als helper of helpende echtgeno(o)t(e) bent, dan moet u een geschreven verklaring van de hoofdzelfstandige opsturen, waarin die verklaart dat u bij hem of haar geen enkele zelfstandige activiteit meer uitvoert. Op alle bewijzen moet uitdrukkelijk de datum van stopzetting worden vermeld.
De vennootschap kan vrijwillig ontbonden worden om verschillende redenen: door slechte economische vooruitzichten, door onenigheid tussen de aandeelhouders of vennoten, in het kader een herstructurering … De ontbinding kan ook worden uitgesproken door de rechtbank, op verzoek van een aandeelhouder of vennoot om verschillende redenen. Een vennootschap kan ook failliet worden verklaard.
Als een vennootschap de activiteiten wil stopzetten, moet zij ontbonden en vereffend worden. Meestal vallen ontbinding en vereffening niet samen. Met ‘ontbinding’ bedoelt men de beslissing van de vennoten om de vennootschap te liquideren en een vereffenaar aan te stellen die deze taak op zich neemt. Zodra de vennootschap ontbonden is, bestaat ze alleen nog om ze te vereffenen. Met ‘vereffening’ bedoelt men het ten gelde maken van alle bezittingen en het aanzuiveren, betalen van (zo mogelijk) alle schulden van de vennootschap door de vereffenaar. Als aan het einde van de rit nog geld overblijft, dan moet dat - zoals in de statuten bepaald is - onder de vennoten verdeeld worden en kan de vennootschap haar activiteiten bij het ondernemingsloket stopzetten.
Voor meer informatie over ontbinding en vereffening van vennootschappen kunt u het best contact opnemen met een notaris of jurist.