Het arbeidsrecht voorziet in een aantal regels die zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen moeten beschermen: rust, bescherming, ...
Als u zwanger bent, heeft u recht op moederschapsrust. U kan rust nemen vanaf 6 weken voor de vermoedelijke bevalling. Vanaf één week voor de vermoedelijke bevalling bent u verplicht rust te nemen. Het zwangerschapsverlof duurt verplicht tot negen weken na de bevalling.
In die tijd heeft u geen recht op loon, maar wordt u wel een uitkering toegekend door de sociale zekerheid.
Als u borstvoeding geeft, heeft u soms recht op 'profylactisch verlof'. Dat is zo als de omstandigheden waarin u werkt gevaarlijk zouden kunnen zijn voor u of uw kind.
Tijdens de moederschapsrust is uw arbeidsovereenkomst 'geschorst'. Dat betekent dat u niet werkt en niet betaald wordt (maar zoals gezegd heeft u recht op een uitkering). Dat betekent ook dat als de werkgever de arbeidsovereenkomst zou opzeggen, de opzeggingstermijn pas begint te lopen op het moment dat u terugkomt uit zwangerschapsverlof.
Een werkgever mag u niet met onmiddellijke ingang ontslaan met als enige reden dat u zwanger bent en daarom bepaalde taken niet kunt uitoefenen.
Tot slot mogen zwangere vrouwen: