Wat als je als bouwheer merkt dat de uitgevoerde werken gebrekkig zijn – bijvoorbeeld een slecht geplaatste gevelbekleding of een verzakking in de vloer? Mag je dan weigeren om het openstaande factuursaldo te betalen én tegelijk een schadevergoeding eisen?
Sinds de hervorming van het verbintenissenrecht, met het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, is de balans tussen rechten en plichten opnieuw scherp gesteld. Een arrest van het Hof van Cassatie van 8 november 2024 werpt daar een bijzonder interessant licht op.
In een concreet geschil werd een aannemer ingeschakeld voor de bouw van een woning met poolhouse, voor een totaalprijs van €247.500. Tijdens en na de uitvoering stelde de opdrachtgever ernstige gebreken vast: vochtinsijpeling via de dakrand, loskomend buitenschrijnwerk en onvoldoende wapening in de betonnen funderingen.
De bouwheer besloot daarop het openstaande saldo van €21.700 in te houden. Daarnaast vorderde hij een schadevergoeding van €18.000, onderbouwd met offertes van herstellingswerken.
Zowel de rechtbank als het hof van beroep gaven de bouwheer gelijk. Maar de aannemer ging in cassatieberoep.
De aannemer stelde dat hij dubbel werd “gestraft”: enerzijds kreeg de bouwheer geld toe via een schadevergoeding, anderzijds werd hem de afgesproken betaling onthouden. Volgens hem schond dit het integraliteitsbeginsel, een fundamenteel principe in het Belgische schadevergoedingsrecht.
Het Hof van Cassatie trad die redenering bij. Het stelde dat de schadevergoeding die het hof toekende de werkelijke schade oversteeg, en dat het openstaande factuurbedrag onterecht volledig werd geweigerd. Daarmee was sprake van een onwettige cumulatie, in strijd met wat vandaag gecodificeerd is in artikel 5.88 van Boek 6 BW.
Volgens de website van ejustice.be https:="" www.ejustice.just.fgov...<="" a>"="">De benadeelde partij kan een integrale vergoeding eisen van de geleden schade, doch zonder aanleiding te geven tot verrijking.
Met andere woorden: een partij die schade lijdt mag volledige vergoeding vragen, maar geen dubbele voordelen genieten voor één en hetzelfde gebrek. Dat betekent concreet dat een bouwheer niet zomaar mag weigeren te betalen én tegelijk geld vorderen, tenzij dat juridisch waterdicht onderbouwd is.
Als de aannemer zijn verplichtingen schendt, zijn er wel degelijk opties. Maar elk vereist een aparte rechtsgrond:
Let wel: deze mechanismen zijn niet combineerbaar naar willekeur.
Het Hof van Cassatie brengt met dit arrest opnieuw duidelijkheid en evenwicht in de relatie tussen bouwheer en aannemer. Erkenning van fouten mag niet automatisch leiden tot het verlies van het recht op betaling voor verrichte prestaties – tenzij er sprake is van ontbinding of volledig tegenbewijs van kwaliteit.
Voor aannemers is dit een geruststelling: wie fouten maakt, riskeert schadevergoeding, maar verliest niet automatisch het recht op betaling.
Voor bouwheren is het een waarschuwing: wie fouten vaststelt, moet juridisch correct en tijdig reageren. Dubbele vergoedingen zullen door de rechter worden teruggefloten.
De samenloop van factuurweigering en schadevergoeding is geen “verboden zone”, maar vereist precies juridisch werk.
Het nieuwe verbintenissenrecht, en met name artikel 5.88 van Boek 6 BW, bevestigt dat schadevergoedingen bedoeld zijn om te compenseren – niet om te verrijken.
Bij Winston staan we klaar om jouw rechten als bouwheer of aannemer helder te verdedigen. We begeleiden je van A tot Z — met een vaste prijs, zonder verrassingen onderweg.
Neem vandaag nog contact op, en ontdek hoe wij jouw dossier efficiënt én juridisch sluitend aanpakken.
Wij stippelen een stappenplan op maat uit, telkens met een vaste prijs per stap.
Zo heb jij de volledige controle.