De hoofdregel hierbij is dat het belang van het kind altijd centraal staat. De rechter zal dus niet automatisch een omgangsrecht toekennen aan de grootouders; hij zal steeds beoordelen of omgang in het welzijn en de belangen van het kind past. Artikel 375bis BW bepaalt:
“De grootouders hebben het recht om een persoonlijke relatie met hun kleinkinderen te onderhouden. Indien een der partijen het contact weigert, kan het recht op persoonlijk contact aan de grootouders worden toegekend door de familierechtbank, indien dit in het belang van het kind is.”
Concluderend kunnen grootouders het recht op persoonlijk contact vragen.
In geval dat de ouders dit weigeren, hebben de grootouders de mogelijkheid om dit persoonlijk contact bij de rechtbank te vorderen. De familierechtbank beslist vervolgens, en houdt hierbij uitsluitend rekening met het belang van het kind. In het concrete geval op ons kantoor waren er een aantal elementen die wij kunnen voorleggen aan de rechtbank teneinde een weigering van het contact te verantwoorden:
- Problematische familiale achtergrond: Cliënte groeide op in een omgeving van verbaal geweld en emotionele verwaarlozing. Dit kan relevant zijn voor de rechter, zeker als er een risico is dat een gelijkaardig patroon zich herhaalt ten aanzien van haar kinderen.
- Huidig beperkt contact: Het contact tussen cliënte en haar ouders was minimaal en was vooral uit beleefdheid/maatschappelijke druk. Dit toont aan dat er weinig tot geen vertrouwen is.
- Wens van haar ouders om de kleinkinderen zonder haar te zien: Dit wijst op een mogelijke dynamiek van uitsluiting van de ouder, wat zeer negatief wordt beoordeeld door rechtbanken, want het contactrecht mag niet leiden tot loyaliteitsconflicten bij het kind.
- Leeftijd van de kinderen: Gezien hun jonge leeftijd (5 jaar en 1 jaar), waren ze zeer kwetsbaar en sterk afhankelijk van hun ouders. Elk contact buiten haar aanwezigheid zou een grotere impact hebben en kan stress of verwarring veroorzaken.
Het is daarbij van belang te onderstrepen dat men over de nodige bewijselementen dient te beschikken. De rechtbank zal immers niet zomaar beslissen dat contact met de grootouders strijdig zou zijn met het belang van het kind. In de praktijk wordt doorgaans aangenomen dat het voor een kind juist wél in zijn belang is om een band te kunnen onderhouden met zijn grootouders. Het is dan ook aan de ouder die zich tegen dergelijk contact verzet om concreet aan te tonen waarom dit in de gegeven omstandigheden niet wenselijk zou zijn.
Indien de rechtbank oordeelt dat een volledig contactverbod niet aan de orde is, maar ook geen onbeperkt omgangsrecht in het belang van het kind zou zijn, kan zij het contactrecht beperken of omschrijven met bijzondere voorwaarden. Dit betreft bijvoorbeeld de volgende voorwaarden:
- Korte bezoeken onder toezicht. De rechtbank kan bepalen dat bezoeken slechts mogen plaatsvinden in het bijzijn van een derde die als toezichthouder optreedt. Dit kan een vertrouwenspersoon van de ouder zijn (bijv. partner, familielid), of een neutrale derde (zoals een professionele begeleider of maatschappelijk werker) In sommige gevallen zelfs in een gespecialiseerde bezoekruimte (bijv. bezoekruimte CAW of Kind en Gezin).
- Enkel in aanwezigheid van (een van) de ouders. Een andere mogelijkheid is dat het contact alleen mag doorgaan wanneer de ouder aanwezig is. Dit waarborgt dat de cliënte op elk moment kan tussenkomen bij ongepast gedrag of opmerkingen, en dat het kind zich veilig voelt. Het voorkomt bovendien dat de grootouders pogingen zouden doen om de ouderlijke autoriteit te ondermijnen of de kinderen te beïnvloeden (bijvoorbeeld door negatieve uitlatingen over de ouder).
- Op neutrale locaties. De rechter kan bepalen dat contact niet bij de grootouders thuis mag plaatsvinden, omwille van eerder verontrustend gedrag of ongeschikte woonsituatie voor vrees voor loyaliteitsconflicten of emotionele druk op het kind. Voorbeelden van neutrale plaatsen zijn een park of binnenspeeltuin of het huis van een derde (bijv. een tante of meter) of een kindvriendelijke publieke ruimte (bijv. bibliotheek, cafetaria in een kindercentrum).
Eveneens zal een contact, wanneer dit zou worden toegekend door de rechtbank, doorgaans geleidelijk aan worden opgebouwd. Het contact zal eveneens op geregelde tijdstippen door de rechtbank kunnen worden geëvalueerd.